Artikel 51 - Toezichthoudende autoriteit

  • 1. Elke lidstaat bepaalt dat één of meer onafhankelijke overheidsinstanties verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de toepassing van deze verordening, teneinde de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens te beschermen en het vrije verkeer van persoonsgegevens binnen de Unie te vergemakkelijken („toezichthoudende autoriteit”).
  • 2. Elke toezichthoudende autoriteit draagt bij tot de consequente toepassing van deze verordening in de hele Unie. Daartoe werken de toezichthoudende autoriteiten onderling en met de Commissie samen overeenkomstig hoofdstuk VII.
  • 3. Wanneer er in een lidstaat meer dan één toezichthoudende autoriteit is gevestigd, wijst die lidstaat de toezichthoudende autoriteit aan die die autoriteiten in het Comité moet vertegenwoordigen en stelt hij de procedure vast om ervoor te zorgen dat de andere autoriteiten de regels in verband met het in artikel 63 bedoelde coherentiemechanisme naleven.
  • 4. Elke lidstaat stelt de Commissie uiterlijk op 25 mei 2018 in kennis van de wettelijke bepalingen die hij overeenkomstig dit hoofdstuk vaststelt, alsmede, onverwijld, van alle latere wijzigingen daarvan.

Relevante overwegingen

  • 117. Het is voor de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens van wezenlijk belang dat in elke lidstaat een toezichthoudende autoriteit wordt ingesteld die bevoegd is haar taken en bevoegdheden volstrekt onafhankelijk uit te oefenen. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om in overeenstemming met hun constitutionele, organisatorische en bestuurlijke structuur meer dan één toezichthoudende autoriteit in te stellen.
  • 118. De onafhankelijkheid van de toezichthoudende autoriteiten houdt niet in dat de toezichthoudende autoriteiten niet kunnen worden onderworpen aan controle- of toezichtsmechanismen betreffende hun financiële uitgaven of aan rechterlijke toetsing.
  • 119. Wanneer een lidstaat meerdere toezichthoudende autoriteiten instelt, dient die lidstaat bij wet mechanismen in te stellen om ervoor te zorgen dat de toezichthoudende autoriteiten effectief deelnemen aan het coherentiemechanisme. De lidstaat in kwestie dient met name de toezichthoudende autoriteit aan te wijzen die optreedt als enig contactpunt voor de effectieve deelname van die autoriteiten aan de toetsing, teneinde een vlotte en soepele samenwerking met andere toezichthoudende autoriteiten, het Comité en de Commissie te verzekeren.
  • 120. Iedere toezichthoudende autoriteit dient te beschikken over de financiële en personele middelen en de bedrijfsruimten en infrastructuur die noodzakelijk zijn om haar taken, waaronder die in het kader van wederzijdse bijstand en samenwerking met andere toezichthoudende autoriteiten in de Unie, effectief uit te voeren. Iedere toezichthoudende autoriteit dient over een eigen, openbare jaarlijkse begroting te beschikken, die deel kan uitmaken van de algemene staats- of nationale begroting.

Jurisprudentie Hof van Justitie van de EU

Zaak-nr. Arrest
C-252/21

Meta Platforms Inc., anciennement Facebook Inc. e.a. tegen Bundeskartellamt
Arrest van 4 juli 2023 in zaak nr. C-252/21 (ECLI:EU:C:2023:537)

Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Online sociale netwerken – Misbruik van machtspositie door de exploitant van een dergelijk netwerk – Misbruik bestaande in de verwerking van persoonsgegevens van de gebruikers van dat netwerk, in welke verwerking is voorzien in de algemene gebruiksvoorwaarden van dat netwerk – Bevoegdheid van een mededingingsautoriteit van een lidstaat om vast te stellen dat deze verwerking niet in overeenstemming is met die verordening – Verhouding tot de bevoegdheden van de nationale autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de bescherming van persoonsgegevens – Artikel 4, lid 3, VEU – Beginsel van loyale samenwerking – Artikel 6, lid 1, eerste alinea, onder a) tot en met f), van verordening 2016/679 – Rechtmatigheid van de verwerking – Artikel 9, leden 1 en 2 – Verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens – Artikel 4, punt 11 – Begrip ‚toestemming’

Bepaling Arrest(en)
Artikel 51

Meta Platforms Inc., anciennement Facebook Inc. e.a. tegen Bundeskartellamt
Arrest van 4 juli 2023 in zaak nr. C-252/21 (ECLI:EU:C:2023:537)

Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Online sociale netwerken – Misbruik van machtspositie door de exploitant van een dergelijk netwerk – Misbruik bestaande in de verwerking van persoonsgegevens van de gebruikers van dat netwerk, in welke verwerking is voorzien in de algemene gebruiksvoorwaarden van dat netwerk – Bevoegdheid van een mededingingsautoriteit van een lidstaat om vast te stellen dat deze verwerking niet in overeenstemming is met die verordening – Verhouding tot de bevoegdheden van de nationale autoriteiten die belast zijn met het toezicht op de bescherming van persoonsgegevens – Artikel 4, lid 3, VEU – Beginsel van loyale samenwerking – Artikel 6, lid 1, eerste alinea, onder a) tot en met f), van verordening 2016/679 – Rechtmatigheid van de verwerking – Artikel 9, leden 1 en 2 – Verwerking van bijzondere categorieën van persoonsgegevens – Artikel 4, punt 11 – Begrip ‚toestemming’

Sanctie-besluiten en EDPB-richtsnoeren

Er zijn geen documenten gevonden bij deze bepaling.